Het verhaal van god met kleine letters
Zeker geen blasfemie, maar juist Zijn naam in ere.
Koninginnenacht Amsterdam, de stad blaatte zijn feest rumoer en overal vrolijke mensen die aten, dronken en zongen. Ik lag weggedoken in een donkere portiek van een school tegen over de Overtoom. Op de ramen plakten stickers met kleuren en tekeningen. Mijn leven was geleefd, ik droeg de jaren en de ervaring van tijd. Stil in mijn hoekje hoorde ik met half dichte ogen de nerveuze stad. Ik wachtte op Vader tijd. En had besloten om dit keer maar mee te gaan. Het was niet warm die nacht, zacht water damp scheerde mijn vacht. Mensen liepen voorbij, ik hoorde ze roepen naar elkander. Maar niet naar mij. Wie maakt zich nu druk om een stervende oude kat zo maar in april terwijl het bier de glazen vult. Ferme tikken begonnen te klinken in de steeg, een zachte geur van dieren snoof ik op. Ze liep snel, ze had haast en zag mij niet. Die geur van thuis, de geur van warme manden en handen raakte mijn hart in diep verlangen. Meters schoven voorbij onder haar hakken, bijna de hoek om. Ik hoorde een klank mijn snoet verlaten. In dat aangereikt moment keek ik in een paar ogen van grijs en zij liep terug. Sneller dan zij ging, kwam zij en sprak. Ik hoorde een hese stem door al het weelderige feest gedruis door.
Zij sprak tegen mij, tegen mij. “He.. wat doe jij daar popje?” sprak zij en duwde haar gezicht tegen het beschermende tralie werk voor de school. Ik stond langzaam op, maar de kracht verliep en de spieren verslapte. Ze schrok. Ik hoorde haar roepen “kom schat, ik heb een thuis met veel dieren en eten, kom nu maar. Vertrouw mij maar”. Zij keek naar mij met een bezorgde blik en begon in het traliewerk te klimmen. Een krachtterm ontsteeg in de nacht, ze gleed naar beneden en liet haar ogen turen naar mij en de tralies. Zij wilde mij, juist in deze nacht vol met mensen die alleen dachten aan het laven van het lichaam. Zij reikte haar handen door de tralies en zacht prevelde haar stem een gebed, Lieve Heer kunt U mij helpen, ik wil helpen maar weet niet hoe. Het was een fout gebed daar de juiste woorden hadden moeten zijn, Lieve Heer wilt U ons helpen. Maar God is geen kniesoor.
In mij omstond een kracht, vleugels van wilde rare vogels uit een buiten tuin van Eden droegen mij naar het hek werk dat zeker 12 meter verder stond. Zij zag de vleugels en moedigde mij aan met de belofte van eten en warme manden. Één meter kwam ik tekort, maar haar arm had die meter en trok mij naar haar lichaam toe. Ik heb je oude donder riep zij luid en opgelucht. Zij vouwde mijn lichaam tegen haar aan in een zachte kromming met mijn smoeltje tegen haar borstbeen. En samen met haar snelle tred liepen wij naar de Overtoom.
Rare verkapte bewegingen schommelde mij half in slaap. Taxi taxi, taxi, driemaal werd zij geweigerd omdat ik rook naar urine. Maar de vierde maal mocht zij met mij instappen. De man van de taxi reed zacht op haar verzoek. Ze mummelde op de achtergrond vaag in mijn oor, zij streelde mijn geheel witte vacht en kuste de koude poten die mij amper droegen. Een kat dragen zelfs zo licht al ik was en de sleutel gebruiken is een raar gegeven, ik schudde scheef en verzette mij en zij lachte ”oh gelukkig er zit nog leven in je”.Eten, warmte en een bed. Die nacht lag ik op haar rode dekbed, gevuld met alles wat God gaf. Zij keek mij wederom aan en sprak: ”Jouw naam is god met kleine letters”. Want ik heb liefde gevonden daar waar ik het niet verwachten en in al de feestchaos was jij de schoonheid van het bal. Daar God liefde is, ook in ouderdom en gebrek. Ik ronkte op dat schone dekbed van haar en wist ik dat ik bij haar kwam om te sterven.
Meer dan een half jaar riep zij mijn naam met eerbied en vreugd voor het eten, voor het slapen, voor de knuffels daar ook zij wist waarom ik bij haar was. En gewoon op een vroege ochtend tegen Abel aan stierf ik, de laatste adem als een zachte bries in de lente. Weet u vleugels krijgen de meeste wezens maar één keer en die zegening heet liefde. Ik had mijn leven geleefd met aan het einde het trompet geschal van vreugd met al het respect dat ik mocht zijn.
Maar ps. die manden wilde ik achteraf niet, maar ontbijt, lunch en diner op haar bed wel! (Knipoog)
godje
Waar liefde woont gebied Den Heer zijn zege.